Samenwerken in ketens of in netwerken: wat is het verschil? (1/3)

Publieke organisaties werken steeds vaker in ketensamenwerkingen om maatschappelijke opgaven op gebied van onderwijs, gezondheidszorg en welzijn effectief aan te pakken.

Ik ben Marieke Rorijs en sinds juni 2021 werkzaam als junior adviseur bij PROOF Adviseurs. In een drietal blogs zet ik de kenmerken en succesfactoren voor het inrichten van een effectieve ketensamenwerking uiteen. Mijn masterscriptie over de succesfactoren binnen ketensamenwerkingen neem ik hiervoor als basis. In dit onderzoek heb ik, aan de hand van zowel kwalitatief als kwantitatief onderzoek, gekeken naar de relatie tussen de ontwerpkenmerken van een ketensamenwerking en de proceseffectiviteit. Het onderzoek is uitgevoerd binnen ketensamenwerkingen rondom verschillende maatschappelijke thema’s, zoals depressiepreventie, onderwijs en (jeugd)zorg. Ook de ketenaanpakken voor depressiepreventie bij mantelzorgers en mensen met een chronische ziekte, die PROOF Adviseurs ontwikkelt in opdracht van het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn & Milieu, vielen binnen de scope van het onderzoek.

In dit eerste deel zal ik in gaan op de kenmerken van een ketensamenwerking en hoe een keten zich verhoudt tot een netwerk; sluiten ze elkaar uit? Of vullen ze elkaar juist aan? Het tweede deel en derde deel richten zich elk op één van de succesfactoren binnen het ontwerpen van een ketensamenwerking, namelijk het betrekken van een brede groep belanghebbenden en het opstellen duidelijke basisregels.

Wat is een keten?

Het samenwerken in ketens is gebaseerd op het idee dat door het systematisch aanbrengen van schakels tussen organisaties er een plaatsvindt. Individuele organisaties worden beperkt in het leveren van complexe sociale diensten of producten door technologische, politieke en/of cognitieve beperkingen. Binnen een ketensamenwerking kan een organisatie toegang krijgen tot kennis, complementaire vaardigheden, technologieën of markten van andere organisaties, waardoor complexe sociale diensten of producten gezamenlijk kunnen worden geleverd.

Binnen een keten voeren diverse gespecialiseerde organisaties, elk onafhankelijk van elkaar, een deelproces uit. Door al deze deelprocessen achter elkaar uit te voeren en samen te werken, wordt een organisatie overstijgend product of dienst gerealiseerd. De focus op een organisatie overstijgend product laat een sterke link zien met het concept van collaborative governance. Collaboratieve governance gaat namelijk uit van het bereiken van een organisatie overstijgend doel wat, zonder samenwerking, niet volbracht zou worden.

Binnen mijn onderzoek hanteer ik de volgende definitie van een ketensamenwerking: “een samenwerkingsverband tussen diverse gespecialiseerde partijen die zowel zelfstandig als afhankelijk van elkaar functioneren omdat ze opeenvolgende handelingen uitvoeren, gericht op het behalen van een gezamenlijk resultaat” (van den Berg & Maas, 2013, p.209).

Deze definitie geeft ons een viertal kenmerken van ketensamenwerkingen mee:

  1. Een keten bestaat uit meerdere partijen, ook wel ketenpartners. 
  2. Ketenpartners zijn zowel zelfstandig als afhankelijk. Het zijn zelfstandige organisaties, maar zijn tegelijkertijd ook afhankelijk van elkaar, omdat geen enkele ketenpartner het ketenprobleem zelfstandig op kan lossen.
  3. Alle ketenpartners hebben eigen middelen en doelen. De individuele organisatiedoelen van de ketenpartners kunnen van elkaar verschillen en/of niet op elkaar aansluiten, maar op ketenniveau richten de organisatiedoelen zich op het behalen van het gezamenlijk doel of resultaat.
  4. De ketenpartners voeren opeenvolgende handelingen uit. Binnen een ketensamenwerking voeren ketenpartners opeenvolgend handelingen uit. Deze handelingen hoeven echter niet altijd in dezelfde volgorde plaats te vinden. Een handeling kan de ene keer via organisatie X, naar Y en Z gaan en de andere keer via organisatie X naar B en Y. Op deze manier kan er afhankelijk van het specifieke vraagstuk maatwerk geboden worden binnen de keten.
Keten versus netwerk?

Er ontstaan regelmatig discussies over of we het moeten hebben over ketens of juist over netwerken. In de basis starten netwerken en ketensamenwerkingen vanuit hetzelfde gedachtegoed; het gaan om het behalen van resultaten die niet door een individuele organisatie alleen bereikt kunnen worden, maar enkel door het samenspel van meerdere organisaties.

Vaak wordt gesteld dat ketens sequentieel, lineair en mechanisch zijn en dat ketens om deze reden niet aansluiten bij hedendaagse complexe maatschappelijke opgaven. Er heerst het idee dat er binnen een keten volgens een strak en vast schema wordt doorverwezen. Dit idee is afkomstig uit sectoren waar ketens het eerst zijn ontstaan (o.a. transportketens) omdat hier een vaste volgordelijkheid nodig is om de kwaliteit te waarborgen. Ketens binnen het sociale domein hebben echter juist flexibiliteit nodig om de kwaliteit te waarborgen.

De literatuur over ketens binnen het sociale domein heeft zich de laatste jaren dan ook verruimd naar het begrijpen van een keten als een deel van een netwerk. Met andere woorden: ketenprocessen zijn ingebed in een breder en dynamisch netwerk. Het netwerk focust zich op het formuleren van een gezamenlijke integrale visie en binnen de keten worden vervolgens de volgtijdelijke handelingen uitgevoerd. Door een keten te zien in de context van een netwerk wordt ook flexibiliteit mogelijk. Steeds andere partners uit het netwerk kunnen deelnemen aan de keten, afgestemd op de behoefte.

Binnen een netwerk zijn er geen duidelijke gezagsverhoudingen en werken veel verschillende organisaties in steeds wisselende combinaties samen. Daarnaast worden er door fusies, decentralisaties en privatisering steeds meer organisaties aan het netwerk toegevoegd. Wanneer verschillende organisaties elkaar onbewust tegenwerken of aan hetzelfde doel werken zonder dit van elkaar te weten kan dit leiden tot inefficiëntie. Een ketensamenwerking is daarentegen in staat om de handelingen uit een netwerk te stroomlijnen en op elkaar af te stemmen, waardoor efficiëntie ontstaat.

Kortom; ketens en netwerken hebben elkaar nodig en sluiten elkaar niet uit.