Succesfactoren binnen een ketensamenwerking: brede inclusie van belanghebbenden (2/3)

Publieke organisaties werken steeds vaker in ketens en andere samenwerkingsverbanden om maatschappelijke opgaven op gebied van onderwijs, gezondheidszorg en welzijn effectief aan te pakken.

Ik ben Marieke Rorijs en sinds juni 2021 werkzaam als junior adviseur bij PROOF Adviseurs. In een drietal blogs zet ik de kenmerken en succesfactoren voor het inrichten van een effectieve ketensamenwerking uiteen. Mijn masterscriptie over de succesfactoren binnen ketensamenwerkingen neem ik hiervoor als basis. In mijn scriptie heb ik, aan de hand van zowel kwalitatief als kwantitatief onderzoek, gekeken naar de relatie tussen de ontwerpkenmerken van een ketensamenwerking en de proceseffectiviteit.

In het eerste deel ben ik ingegaan op de kenmerken van een ketensamenwerking en hoe een keten zich verhoudt tot een netwerk. Het tweede deel en derde deel richten zich elk op één van de succesfactoren binnen het ontwerpen van een ketensamenwerking, namelijk de inclusie van een brede groep belanghebbenden en het opstellen duidelijke basisregels. In deze blog staat de inclusie van een brede groep belanghebbenden centraal.

Wat houdt een brede inclusie van belanghebbenden in? En waarom is het nodig?

Een brede inclusie van belanghebbenden omvat drie, met elkaar samenhangende, aspecten: 1) een brede groep belanghebbenden wordt betrokken, 2) relevante belanghebbenden worden niet uitgesloten en 3) minder goed vertegenwoordigde belanghebbenden worden gemobiliseerd.

De inclusie van belanghebbenden is een veelbesproken concept binnen de wetenschappelijke literatuur over zowel collaboratieve governance als over het institutioneel ontwerp van samenwerkingen. Verschillende onderzoeken laten zien dat er bij de inrichting van succesvolle ketensamenwerkingen veel aandacht wordt besteed aan het betrekken van belanghebbenden. Daarnaast blijkt het uitsluiten van kritische belanghebbenden ook een belangrijke reden voor mislukking.

Onderzoek van Nissen (2014)* komt tot soortgelijke resultaten en stelt dat een zwakke vertegenwoordiging van belanghebbenden de legitimiteit en effectiviteit van een samenwerking ondermijnt. Ansell, Doberstein, Henderson, Siddiki en ’t Hart (2020)* voegen hieraan toe dat een gebrek aan brede inclusie leidt tot het verlies van waardevolle kennis en middelen waardoor er een grotere kans bestaat dat ontevreden belanghebbenden weigeren mee te werken aan de implementatie van de ketensamenwerking.

Tot slot is een brede inclusie wenselijk vanwege zijn ‘democratiserende’ effect. Het betrekken van een bredere en/of meer diverse groep belanghebbenden zorgt namelijk voor een verhoogde kans op participatie en inspraak. Een brede inclusie geeft alle belanghebbenden een gelijke kans om deel te nemen aan de keten waardoor de democratische legitimiteit van de ketensamenwerking als geheel wordt vergroot.

Wat zegt de praktijk?

In mijn onderzoek heb ik bovenstaande ideeën vanuit de literatuur op zowel kwantitatieve als kwalitatieve wijze getoetst in de praktijk. De kwantitatieve resultaten zijn verkregen vanuit een enquête die is uitgezet mensen die betrokken zijn bij het organiseren of uitvoeren van een ketensamenwerking binnen het onderwijs of (jeugd)zorg. De kwalitatieve resultaten zijn afkomstig van de participatieve observatie die is uitgevoerd binnen twee ketensamenwerkingen die PROOF Adviseurs ontwikkeld: 1) de keten ter preventie en terugdringen van depressies bij mantelzorgers en 2) de keten ter preventie en terugdringen van depressies bij mensen met een chronische aandoening.

De resultaten van de enquête laten een positieve en significante correlatie zien tussen een brede inclusie van belanghebbenden en de proceseffectiviteit van een ketensamenwerking. Met andere woorden; wanneer er bij de ontwikkeling en/of uitvoering van een ketensamenwerking een breed aantal betrokkenen worden geïncludeerd heeft dit positieve gevolgen voor de proceseffectiviteit.

Deze positieve relatie werd onderschreven door mijn observaties binnen de twee ketensamenwerkingen die PROOF Adviseurs ontwikkeld. De geobserveerde organisaties gaven aan dat er naast reguliere zorginstellingen ook gekeken moet worden naar organisaties in het netwerk rondom de patiënt. Juist organisaties als scholen, sportclubs, werkgevers, patiëntenverenigingen, gemeenten, buurhuizen of religieuze organisaties hebben een belangrijke rol in de keten. Zij bieden dan wellicht geen zorg, maar spelen wel een essentiële rol in informatievoorziening en/of signalering.

Inclusie van deze bredere groep belanghebbenden is, volgens de geobserveerde organisaties, een vereiste voor een integrale en sluitende ketenaanpak. Wanneer dit niet gebeurd leidt dit tot implementatie problemen en vertragingen in het vervolgproces. Belanghebbenden zijn dan namelijk niet bekend met de keten en de gehanteerde werkwijze binnen de keten.

Wat kunnen we hiermee?

Een brede inclusie van belanghebbenden blijkt dus essentieel te zijn voor een ketensamenwerking. Het is daarom geen overbodige luxe om goed kaart te brengen welke belanghebbenden een rol spelen of zouden kunnen spelen in de toekomst. Dit kan een tijdrovend proces zijn aangezien maatschappelijke problemen domein overstijgend zijn en het aantal betrokken organisaties zeer uiteenlopend is. Om implementatie problemen in de toekomst te voorkomen is het advies daarom om al vanaf het begin, bij het ontwerpen/ontwikkelen van de ketensamenwerking, met een brede groep belanghebbenden te betrekken. Een goede voorbereiding is immers het halve werk!

 

*Nissen, S. (2014). Who’s in and who’s out? Inclusion and exclusion in Canterbury’s
freshwater governance. New Zealand Geographer, 70(1), 33–46.

*Ansell, C., Doberstein, C., Henderson, H., Siddiki, S., & ‘t Hart, P. (2020). Understanding
inclusion in collaborative governance: a mixed methods approach. Policy and
Society, 39(4), 570–591. https://doi-org.eur.idm.oclc.org/10.1080/14494035.2020.1785726