Beeldvorming over regionale samenwerking
Gisteren was het weer zo ver, de inwoners van Nederland mochten naar de stembus om volksvertegenwoordigers te kiezen voor het bestuur dat het meest dichtbij staat. De gemeente is van oudsher een (mede-)overheid, die taken uitvoert die haar toebedeeld worden in nationale wetgeving, maar ook autonome taken heeft. Sinds de invoering van het dualisme in 2002 wordt ook op lokaal niveau beter onderscheid gemaakt tussen volksvertegenwoordiging en wetgevende macht enerzijds en bestuur en uitvoerende macht anderzijds.
Alleen, zo lezen wij in de afgelopen weken steeds vaker: substantiële delen van het gemeentelijk budget gaat naar samenwerkingsverbanden waarover raadsleden te weinig te zeggen hebben. In de editie van Trouw van 9 maart 2022 haalden Belia Heilbron, Michele Salomons en Felix Voogt het uitgebreide inventarisatieonderzoek regionale samenwerking, dat PROOF Adviseurs samen met KWINK groep in 2020 hebben uitgevoerd aan, waar veel gemeenten aan hebben bijgedragen. Ook in de Volkskrant haalde Mark Misérus in de editie van 11 maart het artikel aan.
Het gesignaleerde probleem: slechts colleges zijn vertegenwoordigd in die samenwerkingsverbanden die budgetten worden meer dan eens overschreden. Het is een terugkerend probleem. De transparantie en controle op de financiën zou al jaren ondermaats zijn. Terechte aandacht voor een onderwerp dat raadsleden al jarenlang bezig houdt. Ook in de praktijk zijn die geluiden regelmatig te horen. Maar als het om regionale samenwerking gaat, is een nuancering en aanvulling van de beeldvorming op zijn plaats.
Uit ons bovengenoemd onderzoek blijkt dat samenwerking toeneemt. Niet alleen de zogenaamde verplichte samenwerking maar juist de vrijwillige. Ook blijkt dat hoe groter de gemeente, hoe meer er wordt samengewerkt. En dat is niet zonder reden. Het geheim van samenwerking is ‘je kunt het niet alleen!’. Het zal niemand verbazen. Maatschappelijke vraagstukken houden zich namelijk niet aan gemeentegrenzen. Of het nu de transformatie in de jeugdzorg is, de duurzaamheidsopgaven uit het klimaatakkoord, het woningtekort of het stimuleren van de plaatselijke economie; gemeenten hebben elkaar nodig om hun uitdagingen aan te gaan.
Dat is allemaal niet nieuw. Daarom kiezen ook al vele jaren gemeenteraden voor het onderbrengen van gemeentelijke opgaven in samenwerkingsverbanden. Maar de toenemende complexiteit van de samenleving en de maatschappelijk vraagstukken lijken wel voor een stroomversnelling te zorgen. Die kun je ook niet verminderen met het creëren van als maar grotere gemeenten, zoals in het verleden soms gepropageerd werd. Want ook nieuw getrokken grenzen voorkomen niet dat maatschappelijke opgaven over die grenzen heen spelen.
Samenwerking tussen lokale overheden bestaat dus niet uit schimmige constructies bedoeld om belastinggeld weg te sluizen van de democratische controle. Als dat zo was, dan hadden toch raadsmeerderheden overal in Nederland al lang een einde gemaakt aan samenwerking! De lokale democratie heeft bovendien voldoende instrumenten in handen om ervoor te zorgen dat juist die samenwerking onder de democratische controle van de gemeenteraden valt. Als die ook met elkaar samenwerken, kunnen zij die instrumenten nog beter inzetten.
Het gaat er in de komende vier jaar om alle kansen die er liggen om samenwerking en democratische controle optimaal te combineren goed te benutten. Een oproep aan alle nieuwe samenstellingen van gemeenteraden om daar (nog meer) werk van te maken. Dan we waarschijnlijk over vier jaar een geheel ander geluid dan de negatieve beeldvorming over regionale samenwerking.